Vorige aflevering | Overzicht van afleveringen | TidBITS Homepage | Volgende aflevering

TidBITS Logo

TidBITS#383/09-Jun-97

Maakte je je zorgen of je Mac ten slachtoffer was gevallen aan macro virussen? Deze week brengen we een verhaal over virussen die applicatie-gebaseerd zijn en hoe je je ertegen kunt beschermen. Vervolgens een bijdrage over een verzameling scripts en trucs voor Emailer 2.0 (waarbij we je bovendien vertellen hoe je een Ethernet crossover kabel installeert), en brengen we je op de hoogte van een interessante nieuwe versie van PageSpinner. Als laatste brengt gastschrijver Glenn Fleishman een verhaal over recente veranderingen in de infrastructuur van het Internet.

Onderwerpen:

Copyright 1997 TidBITS Electronic Publishing. All rights reserved.
Information: <[email protected]> Comments: <[email protected]>


Deze editie van TidBITS werd gedeeltelijk gesponsord door:


Dit nummer werd uit het Engels vertaald door:

Coördinatie:

Technische realisatie:

Eindredactie:


MailBITS/09-Jun-97

Een Winnaar op het Rad van Avontuur -- Optima Systems bracht vorige week PageSpinner 2.0 uit, een tekst-georiënteerde HTML editor. PageSpinner kent nog steeds dezelfde gebruikersvriendelijke benadering (zie ook mijn recensie van versie 1.1b1 in TidBITS-327), wat het een uitstekende keus maakt voor HTML newbies, maar er is ook een indrukwekkend aantal nieuwe functies toegevoegd die bijna elke Web auteur zal verwelkomen, zoals ondersteuning voor 'cascading style sheets', frames, Java applets en includes, wat het updaten van gemeenschappelijke elementen op een groep pagina's erg eenvoudig maakt. De nieuwe versie is scriptbaar en wordt met een aantal voorbeelden geleverd die laten zien hoe PageSpinner met bijvoorbeeld FileMaker Pro, HyperCard en 4D Server gecombineerd kan worden.

PageSpinner 2.0 vraagt op zijn minst Mac OS versie 7.0.1 of nieuwer, 2 tot 4 MB RAM, 6 MB diskruimte, een 68020-gebaseerde Macintosh en een monitor die grijswaarden ondersteunt. PageSpinner 2.0 is gratis voor mensen die eerdere versies gekocht hebben; nieuwe gebruikers zouden de $25 shareware prijs moeten betalen. [TJE]

<http://www.algonet.se/ ~optima/pagespinner.html>


Pas op voor Macro Virussen

door Adam C. Engst <[email protected]>

Vorige week in TidBITS-382, schreef ik een kort stuk om mensen te waarschuwen niet onverschillig te worden over virussen op de Macintosh. Ik kreeg een aantal mededelingen, waaronder een, die me bedankte voor het artikel (de lezer paste Disinfectant toe, dat prompt manifestaties van virus op zijn schijf vond). De meesten echter hadden het over wat een ernstigere zaak geworden is sedert ik de laatste keer serieus in het anti-virus domein bezig was: -macro virussen en vooral zij, die in Microsoft Word 6.0 documenten een verborgen bedreiging vormden. Alhoewel we dit onderwerp in TidBITS-312 en TidBITS-314, behandelden, behoeft het meer aandacht.

Virussen en Macro Virussen -- Op de Macintosh zijn virussen meestal kleine code bitjes ingebed in andere bestanden, die zich kunnen vermeerderen naar bestanden en naar machines. Virussen kunnen al dan niet schade veroorzaken, sommige zijn opzettelijk destructief, maar sommige zijn alleen maar vervelend. Toen ik over virussen vorige week schreef, dacht ik aan de traditionele soort, die Macintosh bestanden infecteert, voornamelijk de toepassingen en het systeembestand. Het gratis bestand Disinfectant vindt deze virussen door bestanden te scannen op specifieke code-bronnen die het virus gebruikt. De meeste Macintosh virussen zijn feitelijk genaamd naar de specifieke code bronnen die het virus gebruikt, zoals nVIR and MBDF.

<ftp:// ftp.acns.nwu.edu/pub/disinfectant/disinfectant36.sea.hqx>

Macro virussen zijn niet grotere versies van virussen. Ze delen de basisdefinitie van virussen -kleine stukjes code met mogelijkheden tot vermeerdering, ingebed in andere bestanden, zoals HyperTalk, WordBasic, of -gemakkelijk- zelfs AppleScript of Frontier's UserTalk. Helaas, aangezien hoog-niveau macrotalen meestal makkelijker zijn dan C, assembler of andere laag-niveau programmeertalen, vindt nieuw geboefte het makkelijker om macro virussen te schrijven (of schaamteloos te copieren en veranderen), dan de meer traditionele virussen. Aangezien Disinfectant alleen code-bronnen scant, identificeert het geen macrovirussen en kan je je er niet tegen beschermen.

Disinfectant probeert ook niet een andere klasse van kwaadaardige programma's te ontdekken, de zogenoemde Trojaanse Paarden. Deze programma's doen zich vaak voor als een utlity, spel ofander nuttig program, maar produceren alles, van een plagerij tot erntige schijf-schade als ze gebezigd worden. Trojaanse Paarden zijn zeldzaam op de Macintosh en commerciële anti-virus programma's zouden bekende voorbeelden moeten opsporen.

De eerste macrovirussen die ik ken, werden in HyperTalk geschreven. Ze infecteerden HyperCard stapels, sommige bestaan vandaag nog, al zijn er niet veel destructieve bij. HyperCard is gezond en wel, maar het heeft niet de grote verspreiding en gebruik dat het had toen Apple het gratis bij iedere Mac meegaf. Gevolg is, dat Hypercard virussen niet zo'n groot probleem zijn als mogelijk ware geweest. Voor meer info over HyperCard virussen en gereedschap om ze te verwijderen, kijk naar HyperActive Software's HyperCard Viruses page.

<http://www.hyperactivesw.com /Virus1.html>

Word Macro Virussen -- Heden van veel groter belang zijn Word (en in mindere mate Excel) macrovirussen. Deze virussen, geschreven in Microsoft's Word Basic macro-taal (verkrijgbaar alleen in Microsoft Word 6.0 en later), zijn ingebed in Word documenten. Als een geïnfecteerd document open is, kunnen de macrovirussen zichzelf copiëren in je 'global-template' bestand en vandaar naar andere Word documenten.

Oordelend vanuit de lijsten beheerd door het Virus Test Centrum van de universiteit Hamburg, bestaan veel Word macrovirussen (meer dan 1100) en er verschijnen voortdurend nieuwe. Het vraagstuk is eenvoudig -gezien de MicroOffice toepassingen, inclusief Word en Excel, 'cross- platform" zijn, zijn macrovirussen door PC gebruikers geschreven in Word Basic vaak kwaadaardig zelfs op de Macintosh, teminste als je Word 6.0 of later gebruikt. Natuurlijk, die macrovirussen die trachten dingen te doen zoals het uitgeven van FORMAT C: commandos kunnen de Mac niet schaden, maar ze kunnen zich vermenigvuldigen. Mike Groh, Software Development Manager bij Virex manufacturer Datawatch merkte op "Macro virussen worden snel een groter probleem dan de Mac systeem virussen dat ooit op hun toppunt waren. Verbeterde 'cross-platform' ondersteuning voor de Macintosh heeft een van de ellendes van de PC wereld met zich meegebracht."

<http://agn-www.i nformatik.uni-hamburg.de/vtc/eng.htm>
<ftp://agn-ww w.informatik.uni-hamburg.de/pub/texts/macro/>

Een aantal lezers merkte op dat deze macrovirussen veel voorkomen in de zakelijke wereld omdat mensen Word-documenten steeds rondsjouwen en de zakenwereld, meer dan individuelen, heeft ge-upgraded en gestandardiseerd naar Word 6.0. Erger nog, voor deze geïnfecteerde bestanden is het makkelijk hun weg te vinden naar backup tapes en naar CD-ROMs, hetgeen het eenvoudiger voor hen maakt zich te verspreiden en geschoonde systemen te herinfecteren.

Macro Virussen elimineren -- Omdat je Disinfectant niet kunt gebruiken om Word macro virussen te vinden of te verwijderen of ook enig ander soort macro virus, dien je op andere werktuigen te vertrouwen. De twee commerciële anti-virus applicaties die ik verleden week ver- meldde, Virex en SAM, kunnen beiden veel van deze macro virussen identificeren en verwijderen, alhoewel berichten van lezers er op wijzen dat de virussen zo vaak wijzigen, dat zelfs op de hoogte blijven van Datawatch's en Symantec's updated virus-lijsten niet altijd voldoende is. Dat is niet verbazingwekkend, er verschijnen meer dan 200 nieuwe macro virussen iedere maand, ook al probeert Datawatch binnen 24 uur remedie te leveren als een klant een nieuw virus inzendt.

<http://www.datawatch.com/virex.s html>
<http://www.symantec.com/sam/in dex.html>

Microsoft verschaft ook info over macro virussen en werktuigen om ze te identificeren. Opmerkingen van lezers zijn niet erg positief over de prestaties en nuttigheid van het voornaamste werktuig, genaamd MVTOOL en het Microsoft Web geeft als commentaar:"MVTOOL is in staat bestanden die het Concept virus bevatten te scannen en te desinfecteren. Echter, het is niet in staat enig ander bekend macro virus te op te sporen of te verwijderen en is geneigd om te 'crashen' als het een groot aantal bestanden moet verwerken."MVTOOL werkt door je te waarschuwen als documenten die je opent macro's bevat en stelt je in staat te openen zonder macro's; dat is nuttig, maar geenszins -er van afblijven- ,wat anti virus werktuigen behoren te doen. Van gebruikers kan eenvoudigweg niet verwacht worden dat ze weten wat een macro virus is en wat niet.

<http://w ww.microsoft.com/word/freestuff/mvtool/virusinfo.htm>

Vermits ik Word 5.1 gebruik - als ik al Word gebruik-, ben ik nooit een macro virus tegengekomen en kan geen advies geven naar aanleiding van eigen ervaring. Echter, ik vermoed dat als je sterk steunt op Word 6 of later, vooral als je vaak bestanden uitwisselt met anderen, dan is het de moeite waard niet alleen Microsofts MVTOOL te bemachtigen en te installeren, maar ook een ander commercieel anti-virus werktuig zoals Virex of SAM. Natuurlijk, als je de eigenschappen van Word6.0 niet nodig hebt, Word 5.1 heeft helemaal geen last van macrovirussen en kan veilig geïnfecteerde Word 6 bestanden openen . Ideaal zou het zijn als een volgende versie van Microsoft Office de mogelijkheid zou hebben om macro-virussen te voorkomen.

Tenslotte, wees voorzichtig jij daarbuiten. Een voorname reden dat de Macintosh wereld door relatief weinig traditionele virussen wordt geplaagd is, dat de anti virus programma's zo snel ge-updated worden en gebruikt worden door een groot aantal Macintosh gebruikers (en vele programmeurs werkten samen om ieder nieuw virus te identificeren en te elimineren) zodat de virussen nooit een kans hadden zich ver te verspreiden. Waakzaamheid is de enige verdediging. Als je een professioneel anti virus programma hebt dat niet een macrovirus weet te vangen, stuur svp het geïnfecteerde document (goed omschreven natuurlijk) naar de producent van het programma opdat ze het kunnen toevoegen aan hun lijst van uit te roeien virussen. Alleen dan kunnen we hopen de overhand te krijgen in het gevecht tegen macro virussen.


Emailer Follow-up

door Jeff Carlson <[email protected]>

Als nieuwste lid van de staf van TidBITS, ben ik nog niet helemaal ingesteld op de grote hoeveelheden mail die volgen op gepubliceerde recensies en artikelen. Na de recensie van Claris Emailer 2.0 (zie TidBITS-382), ontving ik een aantal berichten met verdere informatie van dit product, waaronder uitgebreide documentatie, AppleScripts die de functionaliteit verhogen en wat je moet doen als de Mail Database corrupt raakt (wat mij die dag ook overkwam). Opvallend was trouwens dat veel mailtjes gingen over het Ethernet netwerk dat ik thuis gebruik om mijn de mail tussen mijn desktop Mac met mijn PowerBook te synchroniseren.

Uitgebreide Informatie -- Ik gaf al aan dat Emailer 2.0 een redelijk begrijpelijke online help systeem had, maak ik ben er niet verder op in gegaan omdat ikzelf de online help bijna nooit gebruik (door middel van CCE Software's QuicKeys heb ik aan de help-knop zelfs een andere functie toegekend, om te voorkomen dat de online help opstart als ik per ongeluk de help knop indruk ipv delete). De mensen bij Claris begrijpen misschien dat ik niet de enige ben die er zo over denkt: Ze hebben een downloadable "Emailer User's Guide PDF" file beschikbaar gesteld met dezelfde informatie als het online helpsysteem. Enkele lezers schreven dat het 3.3 MB grote bestand de moeite van het downloaden zeker waard is en veel meer informatie geeft dan de kleine Getting Started Guide dat met de Emailer verpakking meekomt.

<ftp://ftp.claris.com/pub/USA-Macintosh/Updaters/ClarisEmailer2.0Us ersGuide.bin>

AppleScript snelt ter hulp -- Eén functie die ik graag gezien had was de mogelijkheid om diverse berichten tegelijk te selecteren in mijn In Box (of in andere folders) en ze te kunnen opslaan op een disk als een enkel tekstbestand. Ik werd verwezen naar Fog City Software's Emailer Utilities Webpagina, waar ik een AppleScript vond dat precies deed wat ik wou.

<http://www.fogcity.com/em _utilities2.0.html>

Het Export Selected Messages van Dan Crevier slaat alle geselecteede bestanden op in een Unix mailbox formaat (inclusief de mail header). Een andere script van de verzameling van Dan's Sample Scripts, DB Stats, meldt het totaal aantal folders en berichten in je Mail Database bestand.

<ftp:// ftp.fogcity.com/pub/Emailer/2.0/DansScripts-97-05-22.hqx>

Een ander AppleScript waar ik heel blij mee was, was 'Toggle Schedules'. Dit is een onderdeel van Dave's Essential Scripts verzameling van Dave Cortright. Thuis, waar ik dial-up access heb, staan mijn afspraken meestal uit. Maar op het werk, waar ik een ISDN lijn heb, is het fijn om Emailer elke tien minuten mijn mail te laten checken. Toggle Schedules maakt het mogelijk om in een keer naar mijn "Office" instellingen te gaan.

<ft p://ftp.fogcity.com/pub/Emailer/2.0/DavesEssentialScripts2.0.hqx>

Ik ga ervan uit dat ik juist deze scripts in de nabije toekomst veel ga gebruiken. Andere scripts maken het mogelijk om ingestelde voorvoegsels (>) uit berichten te verwijderen, het aantal woorden in een bericht te tellen en automatische verbindingen te leggen tussen FileMaker Pro en BBEdit en andere.

Spookberichten -- Als je computer crasht terwijl Emailer draait, kan je "spookberichten" aantreffen in je In en Out Box. Alles lijkt te zijn gelezen maar toch geeft het icoon van de folder aan dat er nog steeds ongelezen mail is. De enige oplossing is om de Mail Database en Mail Index opnieuw op te bouwen. Ironisch genoeg had ik dit probleem nooit tot ik berichten begon te ontvangen over Emailer (hier hoort spannende muziek bij).

Om deze verborgen functie te kunnen gebruiken, moet je Emailer afsluiten en herstarten met de Option toets ingedrukt. Vervolgens kopieërt Emailer, als je "Typical Rebuild" uit het dialoogvenster kiest, de bestaande database en index en bouwt de bestanden weer op. Weliswaar nam dit proces zo'n elf minuten in beslag op mijn PowerMac 7600 maar toen het voorbij was, was mijn database niet alleen gemaakt maar ook van 26 MB teruggebracht naar 25 MB veroorzaakt door de herstructurering van de data.

Het bouwen van een mini Ethernet Netwerk -- Als je kijkt naar de berichten die ik ontvangen heb, dan lijkt het wel of de lezers niet zo zeer geïnteresseerd waren in Emailer maar juist in het mini Ethernet netwerk dat ik thuis heb. Nadat ik was overgegaan op Emailer 2.0 (dat zijn berichten opslaat in een centrale database in plaats van als individuele bestanden) had ik iets snellers nodig dan LocalTalk om mijn mail te synchroniseren tussen mijn 7600 en mijn PowerBook. Mijn oplossing lag in een $74 vijf poorts DaynaSTAR Ethernet plug (geen vier poorts, zoals ik eerst dacht).

Je kan echter ook zonder plug een Ethernet netwerk maken tussen twee machines, als je gebruik maakt van een crossover kabel. Ik had deze mogelijkheid niet, omdat de Ethernet PC kaart die ik gebruik in mijn PowerBook een speciale kabel vergt voor aansluiting op de kaart. Ik had wellicht de kabel kunnen aanpassen maar had geen zin een nieuwe te bestellen als ik 'm per ongeluk vernielde. Met de plug kan ik later eventueel flexibel zijn wat betreft het aansluiten van nieuwe machines.

Als je de crossover kabel manier wilt proberen, kan je bij een van de bekende verzend dealers een kabel kopen (de prijzen liggen rond de $5 en $10) of, als je een kabelstripper hebt en een paar RJ-45 connectors, kan je er zelf een maken. Hier zijn de instructies, zoals je mij toegestuurd zijn door Roy Fenderson <[email protected]>:

Er zijn acht pinnen in de RJ-45 connector aan het eind van de kabel. Als je de kabel vasthoudt met de connector van je af en de platte kant boven gaat het van 1 tot 8 van links naar rechts.

De belangrijke zijn 1, 2, 3, en 6. De kabel zou zls volgt aangepast moeten worden:

1 -> 3
2 -> 6
3 -> 1
6 -> 2

Zolang je een 10Base-T connector op beide machines hebt, zou de kabelverbinding moeten werken. Vergeet niet je netwerkinstelling het resetten om de nieuwe Ethernet configuratie te kunnen ondersteunen en geniet van de snelheid!


Grensoorlogen op het Net

door Glenn Fleishman <[email protected]>

UUNET Technologies, een belangrijke hoofdaanbieder van Internetdiensten die over een netwerk beschikt dat de gehele Verenigde Staten dekt en vele miljoenen dollars kost, heeft kort geleden aangekondigd van plan te zijn de gratis uitwisseling van Internetverkeer met andere aanbieders te beëindigen, tenzij deze aanzienlijk investeren in hun infrastructuur. UUNET zei in feite: "Wij willen alleen met onze gelijken op voet van gelijkheid verkeren."

Wat is Peering? "Peer" heeft twee betekenissen: als technische term betekent het de uitwisseling van data over netwerken, meestal op specifieke, afzonderlijke plaatsen. De andere betekenis, die van "gelijke", kennen we tamelijk goed; alleen geeft UUNET er wel een iets andere uitleg aan. UUNET ziet alleen bedrijven als zijn gelijken die belangrijke investeringen doen in de bouw van een T3 (45 megabits per seconde) of sneller netwerk met tenminste vier geografisch gespreide uitwisselingsplaatsen. Daarmee hanteert UUNET een veel hogere norm dan tot nu toe gebruikelijk was.

Vóór de aankondiging van UUNET was deze gratis uitwisseling weliswaar geen automatisch recht van een organisatie die technisch in staat was tot het koppelen van het eigen netwerk aan dat van anderen, maar als zo'n organisatie maar voldoende in huis had (grootte, deskundigheid, stabiliteit), kon meestal wel een deal worden gesloten waardoor zijn klanten aanzienlijk makkelijker andere gedeelten van het Internet konden bereiken.

Het Internet is niet één geheel -- Laten we even een stapje terug doen. Het Internet lijkt sterk op een massale zinsbegoocheling in die zin, dat het voortdurend lijkt op iets dat het niet is. Het Net is niet één geheel; in plaats daarvan bestaat het uit een groot aantal eenheden die zo zijn vervlochten -soms wordt dat "fully meshed" genoemd- dat je je een deel voelt van ieder netwerk dat is verbonden met het Internet als je een computer gebruikt die is aangesloten op een willekeurig aangesloten netwerk.

Zonder die massale zinsbegoocheling zouden we als gebruikers een heleboel moeten weten over de eigenaardigheden van elk netwerk; zoals het nu is, stellen standaard systemen en protocollen ons in staat die kennis uit de weg te gaan. Als je ooit hebt gewerkt met een grootschalig bedrijfsnetwerk (voordat zoiets een "intranet" werd genoemd) weet je dat het een probleem kan zijn om spullen op zo'n netwerk te pakken te krijgen.

Het kan moeilijk zijn om je te herinneren dat het Internet niet een groot geheel is. In een recente coverstory van WebWeek over de plannen van UUNET werd gesproken van de "Internet backbone", wat een enorme simplificatie is. De auteur bedoelde eigenlijk "een verzameling locaties verspreid over Amerika en de rest van de wereld waar netwerken elkaars data uitwisselen".

<http://www.webweek.com/ 970519/news/small.html>

Wat heeft "peering" hiermee te maken? Het Internet is gebaseerd op het uitwisselen van data van verschillende netwerken. Zelfs toen het National Science Foundation Network (NSFNet) nog werkte (zie TidBITS-275), bestond het Internet uit verschillende nationale en regionale netwerken met eigen infrastructuren die allemaal data uitwisselden op een paar plaatsen. Deze verschillende netwerken met verschillende klanten - uit het onderwijs, de regering, het leger en de privésector- wisselen allemaal data uit die bestemd is voor klanten van andere netwerken.

<http://www.nsf.gov/od /lpa/news/press/pr9645.htm>

Er zijn veel officiële "peering points" waar tientallen Internet Service Providers (ISP's) en Network Service Providers (NSP's) data uitwisselen. Hiertoe horen ook de door NSF gesubsidieerde Network Access Points (NAP's). Het ontstaan van deze NAP's werd gestimuleerd om het Internetgebruik in de privésector te bevorderen en om een gemeenschappelijke plek te hebben voor het testen en implementeren van netwerktechnologie van de volgende generatie, zoals de multi-gigabit per seconde netwerken die momenteel worden uitgeprobeerd.

<http://www.merit.edu/ nsf.architecture/NAPs.html>

Het uiteindelijke doel van deze uitwisselpunten is klanten van het ene netwerk in staat te stellen om makkelijk klanten van een ander netwerk te bereiken, en dat is ook de reden dat er zoveel punten nodig zijn. Als mensen de servers van Netscape niet snel genoeg kunnen bereiken, is dat een groot probleem voor Netscape, de NSP van Netscape, de klanten die Netscape niet kunnen bereiken en de NSP's van de klanten, die in zo'n geval andere providers zouden kunnen gaan kiezen. Een makkelijke toegang tot alle netwerken, waardoor het Internet als één geheel zal voelen in plaats van als een serie verspreide netwerken, is zeer belangrijk voor de werkbaarheid en de acceptatie van het Net voor alle bedrijven en alle gebruikers.

Deze uitwisselpunten komen in feite neer op het neerzetten van netwerkapparatuur op één plaats ("co-lokatie", wordt dat met een duur woord ook wel genoemd). In de regel onderhoudt een telecom-bedrijf de netwerkapparatuur en de verbindingen, terwijl de NSP die van deze voorzieningen gebruik maakt, betaalt voor het inrichten van zo'n plek en voor een verbinding van de NSP naar het peering point. De kosten hiervoor bedragen al heel gauw meer dan een paar duizend dollar per maand.

NAP's en Multihomed Netwerken -- De Network Access Points vormen één manier van uitwisselen, maar het kan ook anders. Ieder bedrijf kan op zijn eigen vestigingsplaats meer diensten van verschillende NSP's inhuren. Stel, ik was een grote ISP die beschikte over drie T1's om het dataverkeer van mijn tienduizenden klanten af te handelen (Een T1 is een standaard bandbreedte-eenheid die je kunt afnemen van telecom-bedrijven: 1,544 Mbps). Ik zou elk van die T1's naar een andere NSP kunnen sturen, zoals MCI, Sprintlink en UUNET. Ik zou misschien zelfs de NSP's ervan kunnen overtuigen dat ze hun netwerken met het mijne moesten peeren, zodat in- en uitgaand verkeer voor mijn mail servers en Web servers (plus het dataverkeer van mijn inbelklanten) de meest efficiënte route kon kiezen. Dit wordt multihoming genoemd, omdat het netwerk naar meer netwerken tegelijkertijd verwijst, dus "meer-huizig" is. Dit kan voor elke betrokken NSP voordelig zijn, omdat het in- en uitgaande dataverkeer van mijn grote ISP verschillende routes kan nemen als diens netwerk overbelast dreigt te worden.

Waarin multihoming en een NAP verschillen, is dat een NAP zich gedraagt als een gateway. Een "meer-huizig netwerk" verzendt en ontvangt uitsluitend data voor de aangesloten lokale machines en klanten. Een gateway daarentegen geeft al het dataverkeer door dat van het ene naar het andere netwerk wil. De NSP's hebben er belang bij om peering toe te staan bij locaties die gebruik maken van multihoming, omdat ze betaald worden per connectie en in sommige gevallen per gebruikte bandbreedte. Voor een NSP als UUNET heeft het zakelijk gezien weinig zin om bij een gateway zoals een NAP te peeren met bedrijven die een heel ander soort werk verrichten, omdat UUNET dan gratis dataverkeer over zijn dure netwerken moet accepteren, terwijl het bedrijf er niets voor terugkrijgt.

De zet van UUNET betekent dat ISP's en regionale netwerken, die zich in het verleden eenvoudigweg aansloten bij een NAP of een NAP-achtige structuur, nu een directe verbinding met UUNET moeten nemen (en/of andere grote NSP's) om te kunnen profiteren van een snelle en gedistribueerde infrastructuur. De berichten op dit punt suggereren dat andere belangrijke NSP's het voorbeeld van UUNET zullen volgen. Het is weliswaar niet goedkoop om aangesloten te zijn bij een NAP, maar in het verleden is het wel veel goedkoper geweest dan het hebben van verschillende hogesnelheidsverbindingen met verschillende netwerken.

In Seattle zijn er bijvoorbeeld tenminste twee regionale NSP's die NAP-achtige diensten aanbieden. Ze hebben verbindingen met verschillende nationale NSP's en betalen voor iedere verbinding rechtstreeks aan de NSP; de toegang tot deze bij elkaar verzamelde hoeveelheid verbindingen wordt door hen op hun beurt verkocht aan lokale bedrijven en ISP's die zo de voordelen van een NAP-achtige structuur verkrijgen zonder zelf een en ander te hoeven onderhouden, of de rechten op peering zelf hoeven te verkrijgen. Iedreen verdient op deze manier geld, en de klant betaalt hetzelfde als hij aan een nationaal opererende NSP zou moeten betalen (of soms nog minder).

De reikwijdte -- De actie van UUNET en de daarop volgende reactie van andere NSP's zou sommige ISP's op de rand van een faillissement kunnen brengen, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat dat ook gebeurt. Vooral NSP's die maar op een paar plaatsen aan gegevensuitwisseling doen en "downstream"-bandbreedte verkopen aan hun klanten zullen hiervan de gevolgen ondervinden. Deze NSP's zullen nu aanzienlijk meer moeten gaan betalen voor hetzelfde dienstenpakket van hun NSP's, en bovendien zullen ze meer van hun infrastructuur zelf moeten bouwen en onderhouden.

Waarin deze verandering het duidelijkst tot uiting komt, is dat nu het verschil in schaalgrootte zichtbaar wordt tussen de grootste en de middelgrote NSP's en ISP's. Tot zelfs een jaar geleden was het betrekkelijk goedkoop om je als NSP te vestigen. De NAP's hadden een nivellerende invloed, en op het dienstenpakket van iedereen was wel iets aan te merken. Tegenwoordig is het Internet een grote vijver waarin een paar grote vissen zwemmen die een dienstverlening kunnen aanbieden die enkele orden van grootte verschilt van die van de kleinere vissen: de meeste van de grote NSP's beschikken over, of overwegen de aanleg van, een backbone met een snelheid van 155 Mbps of sneller, en dat dan over de gehele VS.

Kort op de aankondiging van UUNET kwamen negen van deze grote vissen met een persbericht waarin ze aankondigden dat ze IOPS.org hadden opgericht. Deze groep stelt zich ten doel om meta-informatie over het Internet uit te wisselen tussen de verschillende netwerken. Hiermee wordt gedoeld op het opsporen en verhelpen van knelpunten, plannen van toekomstige ontwikkelingen, enz. In werkelijkheid is het een commerciële club Internet-BoBo's, die in staat zal zijn om de toekomst van de implementatie en de groei van het Net te controleren, ongeacht wat de Internet Engineering Task Force (IETF), The Internet Society of andere groepen adviseren.

<http://www.iops.org/iops-releas e.html>

Natuurlijk is het niet zo dat ze de toekomstige implementatie van het Net zullen beïnvloeden, alleen omdat ze het kunnen. Zelfs nu het Net meer en meer op de commercie gaat drijven, is het nog altijd zo dat de "netiquette" zich staande heeft gehouden, zelfs zo goed dat het Amerikaanse Congres van Afgevaardigden zich momenteel buigt over anti-spam wetgeving.

Wat IOPS.org werkelijk wil bereiken zou wel eens vergelijkbaar kunnen zijn met wat UUNET wil. Op dit moment wordt er geen geld gevraagd als er data wordt uitgewisseld over de aangesloten netwerken. Dat betekent dat UUNET geen cent betaalt als het een terabyte meer informatie over het netwerk van MCI verstuurt dan omgekeerd. Natuurlijk heeft MCI zijn lot in eigen hand en kan het zich bevrijden van routes en datapakketjes, net zoals het uitkomt om zijn eigen klanten te kunnen blijven bedienen; dit gebeurt voortdurend en automatisch.

Maar op termijn, naarmate er meer gepraat wordt over de overdreven prijzen die gevraagd worden voor telefoon- en Internetdiensten, zal dit soort aankondigingen leiden tot het op grote schaal invoeren van het meten van het Internetgebruik of tot het aanbieden van een gedifferentieerd pakket Internetdiensten, waarvoor navenant betaald zal moeten worden. Op dit moment hebben al verschillende ISP's arrangementen in de markt gezet waarbij men meer betaalt naarmate de service en de responstijd beter worden. Voor $20,- krijg je toegang tot het Internet, maar voor $40,- krijg je voorrang voor je data (een nieuwe dienst, RSVP) èn een betere verhouding tussen de aantallen modems en gebruikers.

<http://www.isi.edu/div7/rsvp/r svp.html>

Bob Metcalfe, uitvinder van Ethernet en beroepsmatig Slimme Jongen, heeft voorspeld dat het Internet ook wel eens uitvalverschijnselen zou kunnen vertonen, en dat in de nabije toekomst gebruikers belast zouden kunnen gaan worden naar werkelijk verbruik. Tot nu toe is er steeds zoveel concurrentie geweest, dat bedrijven niet eenzijdig tarieven konden vaststellen die te veel uit de pas liepen bij die van anderen. Het lijkt erop dat daarin verandering komt als de grote jongens kunnen laten zien wat schaalgrootte aan voordelen kan opleveren voor hun klanten.

Uiteindelijk is het heel goed mogelijk dat we allemaal eendemosselen zijn, stevig vastgehecht aan de Blauwe Vinvis die de nieuwe oceaan regeert, terwijl er verder alleen plankton om ons heen is.

[Glenn Fleishman is de grondlegger van een van de eerste Internet Service Providers en heeft zijn leven sindsdien voornamelijk op het Net doorgebracht. Sinds kort is hij ontheven van de taak van "catalog manager" vcan Amazon.com, zodat hij weer tijd heeft om de techniekfreak en zelfbenoemde geleerde uit te hangen.]

Niet-winstgevende en niet-commerciële publicaties en Websites mogen artikels overnemen of een HTML link maken als de bron duidelijk en volledig vermeld wordt. Anderen gelieve ons te contacteren. We garanderen de precisie van de artikels niet. Caveat lector. Publicatie-, product- en firmanamen kunnen gedeponeerde merken zijn van hun ondernemingen..

Vorige aflevering | Overzicht van afleveringen | TidBITS Homepage | Volgende aflevering