Vorige aflevering | Search TidBITS | TidBITS Homepage | Volgende aflevering

TidBITS#572/19-Mar-01

Echte online samenwerking aan documenten is het onderwerp van het laatste deel van Adams serie over electronische samenwerking aan documenten. Leer hoe je documenten kunt bespreken en redigeren via gratis Webdiensten. Joe Clark besluit deze week zijn vierdelige serie over toegankelijkheid met een overzicht van problemen en oplossingen omtrent multimedia. In de nieuwsflitsen bespreken we updates van Default Folder 3.1 en Web Confidential 2.2.1.

Onderwerpen:

Copyright 2001 TidBITS Electronic Publishing. All rights reserved.
Information: <[email protected]> Comments: <[email protected]>


-> Denk je dat TidBITS interessant is voor <-
-> je vrienden, kennissen, collega's? Geef <-
-> hen de tip zich ook GRATIS te abonneren <-
-> of stuur deze aflevering naar hen door! <-


Je kunt je gratis abonneren op de Nederlandse afleveringen van TidBITS door een (blanco) mailtje te sturen naar: [email protected]. Je krijgt deze dan per e-mail toegestuurd.
Om je abonnement op te zeggen, kun je een mailtje sturen naar: [email protected].


Deze editie van TidBITS werd gedeeltelijk gesponsord door:


De Nederlandse editie van TidBITS is een letterlijke vertaling van de oorspronkelijke Engelse versie. Daarom is het mogelijk dat een deel van de inhoud niet geldt in bepaalde landen buiten de USA.

Dit nummer werd uit het Engels vertaald door:

Verder werkten mee:


MailBITS/19-Mar-01

[vertaling: SL]

Default Folder 3.1 uitgebracht -- St. Clair Software heeft Default Folder 3.1 uitgebracht. Deze versie heeft snellere Navigation Services en Bewaar Als dialogen, en er zijn een paar bugs gerepareerd. Bovendien is een frustrerende beperking van Apples Navigation Services dialogen aangepakt: als je in Default Folder 3.1 de Commando-toets indrukt samen met de pijl omhoog, dan kom je een niveau hoger in de bestandshiërarchie, zelfs als je bezig bent met tekst wijzigen. Je kunt nu ook het Info commentaar bij een bestand wijzigen vanuit bestandsdialogen, met het Get Info commando van Default Folder. Andere verbeteringen zijn een mogelijkheid om het Recent menu in Navigation Services dialogen te versnellen, en bugfixes in de Control Strip Module van Default Folder en in Bewaar Als dialogen van de LaserWriter 8 printer driver. Default Folder is een gratis update voor geregistreerde gebruikers, en is een download van 1.1 MB. [JLC]

<http://www.stclairsoft.com/DefaultFolder/>

Web Confidential 2.2.1 voegt importeren en meer toe -- Alco Blom heeft Web Confidential 2.2.1 uitgebracht, de nieuwste versie van zijn gereedschap om wachtwoorden en andere gevoelige informatie te bewaren in een zwaar beveiligd bestand op Macs, op Windows gebaseerde PC's, en Palm handhelds. (Zie "Web Confidential: Alle Soorten Informatie Beveiligen" in TidBITS-441 en "Web Confidential 2.0 Synchroniseert met Palm Apparaten" in TidBITS-531.) Onder de wijzigingen sinds 2.0 zijn de mogelijkheid om met tabs begrensde tekst te importeren, het vermogen de categorie van een kaart te veranderen, een optie om wachtwoorden als tekst te tonen in plaats van als bolletjes, een nieuw bestandsformaat dat compatibel is met het formaat dat door de Windows-versie van Web Confidential wordt gebruikt, en een bijgewerkte Palm conduit om met het nieuwe bestandsformaat om te gaan. Web Confidential voor Palm heeft ook een update gekregen, naar versie 1.2.1, met meer opties voor het automatisch op slot zetten van je wachtwoordenbestand, het genereren van willekeurige wachtwoorden, het "beamen" van records, en het vermogen om het wachtwoord te verbergen bij het invoeren. Web Confidential 2.0.1 is een download van 710K, en Web Confidential voor Palm is een download van 220K; elk is $20 shareware; gebundeld kosten ze $35. Upgrades zijn gratis voor geregistreerde gebruikers.

<http://www.web-confidential.com/>
<http://db.tidbits.com/getbits.acgi?tbart=05020>
<http://db.tidbits.com/getbits.acgi?tbart=05938>

Web Confidential heeft nu concurrentie van PasswordWallet 2.0.1. Deze onlangs door Selznick Scientific Software uitgebrachte shareware kost $15, biedt vergelijkbare sterke versleuteling, en een eenvoudiger interface. Er is een Palm versie voor $12. Hij mist echter veel van Web Confidentials uitgebreide opties voor het op maat maken, en heeft geen categoriseringsmogelijkheden. Maar als Web Confidential met al zijn mogelijkheden een maatje te groot is voor jouw behoeftes, kijk dan eens naar PasswordWallet. De Mac-versie van PasswordWallet is een download van 390K; de Palm version is 27K. [ACE]

<http://www.selznick.com/products/passwordwallet/>


Web-toegankelijkheid: audio en video op het web

door Joe Clark <[email protected]>
[vertaling: SL, TK, JS, MSH]

Vorige week beschreef ik wat het voor een website betekent toegankelijk te zijn voor mensen met een handicap (zie "Web Toegankelijkheid: Blindelings Websurfen" in TidBITS-571). Alles draait om de manier hoe webpagina's zijn gecodeerd en wat voor aanpassingstechnologie een gehandicapte websurfer gebruikt om de pagina te lezen. Er komt geleidelijk verbetering, maar in het algemeen staan de zaken er nog niet best voor. Web-toegankelijkheid verwijst in essentie naar de toegang voor blinden en slechtzienden, maar weinig webauteurs zijn zelfs maar op de hoogte van toegankelijkheid, en nog minder nemen de tijd om de dingen goed te doen. Ondertussen, met maar een schermlezer (een prgramma dat tekst, menus en dergelijke hardop voorleest) beschikbaar voor Macs - die bovendien niet goed werkt met websites - zijn blinde gebruikers beter af als ze Windows gebruiken.

<http://db.tidbits.com/getbits.acgi?tbser=1189>

Maar dit alles slaat op websites met alleen maar tekst en afbeeldingen. Hoe zit het met sites die vertrouwen op die sexy QuickTime movies of Flash animaties?

Multimedia toegankelijkheid -- Elk soort on line video zorgt voor ernstige toegankelijkheidsproblemen zowel voor doven (omdat zij het geluid niet kunnen horen) als voor blinden (omdat zij de video niet kunnen zien).

Wat te doen? Hier moeten we enkele trucs lenen van oudere media. Televisie en film hebben decennia lang geworsteld met toegankelijkheidsproblemen, en omdat de convergentiekrachten het Internet veel op televisie proberen te laten lijken kunnen de lessen overgenomen worden.

Je maakt video toegankelijk voor dove en slechthorende kijkers door "captioning": transcriptie van de dialogen en weergave van andere relevante geluiden. Captioning is niet hetzelfde als ondertiteling. Zo worden ondertitels vaak gebruikt voor vertalingen (captions zijn in dezelfde taal als de audio), en ondertitels geven alleen maar spraak weer en ook niet altijd alle spraak.

<http://www.joeclark.org/understanding.html#subtitling>

Captions zijn meestal "afgesloten" - je hebt een decoder nodig om ze zichtbaar te maken. Canada, de VS, en een beperkt aantal andere gebieden gebruiken een systeem (Line 21 genaamd), terwijl in Europa en zo ongeveer overal elders een ander systeem wordt gebruikt (World System Teletext genaamd). De systemen zijn niet compatibel, maar dat geldt ook voor de televisie-uitzendingen op verschillende continenten zelf. Je kunt meer te weten komen op Gary Robson's Caption FAQ.

<http://www.robson.org/capfaq/>

Als captions deel uitmaken van de originele videobeelden en niet kunnen worden uitgeschakeld, dan noemt men ze "open". Tegenwoordig wordt dit niet veel gebruikt, terwijl bijna alle ondertiteling open is. Captions blijven niet beperkt tot video: bij first-run bioscopen worden zij ook gebruikt, maar die zijn moeilijk te vinden.

<http://www.mopix.org/>

Je kunt video toegankelijk maken voor blinde en visueel gehandicapte kijkers door middel van een audiobeschrijving. Hierbij beschrijft een verteller, die werkt met een strikt afgestemd scenario, de bewegingen van de personages, de achtergronden, kostuums, titels en andere visuele informatie die nodig is om te begrijpen wat er echt gebeurt. Deze beschrijvingen worden gewoonlijk tijdens natuurlijke onderbrekingen in de dialoog gegeven. De grootste bron van audiobeschrijving is op tv - op PBS en het Turner Classic Movies-kanaal, beide in de Verenigde Staten. WGBH, de publieke omroep van Boston, en het Kennedy Center bieden een voorsmaakje van online-audiobeschrijving.

<http://main.wgbh.org/wgbh/access/dvs/dvstv.html>
<http://main.wgbh.org/wgbh/access/dvs/dvsclip.html>
<http://kennedy-center.org/multimedia/surface/home.html>

Als je Regio 1 DVD's kunt afspelen, kun je ondertiteling oproepen en naar audiobeschrijving luisteren op de enige DVD's met audiobeschrijving: Terminator 2 en Basic Instinct. (Dit kan ook op een DVD-compatibele Mac.) In maart 2001 komt een nieuwe DVD-set met 3 discs uit bij PBS, "Abraham and Mary Lincoln: A House Divided", met captions, DVD-ondertiteling, audiobeschrijvingen, en, voor het eerst, audiovisuele interface-menu's.

<http://us.imdb.com/DVD?0103064>
<http://us.imdb.com/DVD?0103772>
<http://main.wgbh.org/wgbh/access/dvs/presspage.html>

Dat klinkt goed, nietwaar? Maar er zijn wel een paar problemen.

Er bestaat geen echte productie-ervaring op het vlak van multimedia-toegankelijkheid. Captioning en DVD-ondertiteling zijn relatief goedkoop - enkele honderden dollars per uur - maar als je site niet is geaffilieerd met een rijk televisienetwerk of een productiestudio, is dat ook niet bepaald goedkoop. Audiobeschrijving is alleen goedkoop als je het als een onderdeel van een filmbudget beschouwt (ongeveer $10.000 per film). De kosten zullen blijven dalen, maar het zal geleidelijk gebeuren. Een tweede beperking heeft te maken met het kennisverschil: multimedia-auteurs zouden niet mogen proberen hun eigen producties te voorzien van captions, ondertiteling, beschrijving, of dubbing omdat zij het zo goed als zeker verkeerd zullen doen. Auteurs staan dus voor een dilemma: als zij het in-house voor een prijsje proberen te doen zal de kwaliteit er onder lijden, maar externe diensten kosten behoorlijk wat geld, en slechts weinigen werken voor online-media.

Online-systemen voor closed captioning en audiobeschrijving worden slecht ondersteund. Je kunt captions opnemen in een QuickTime-movie, en er bestaat een volledige syntax die gelijkt op HTML voor captions en audiobeschrijvingen (Synchronized Media Interchange Language of SMIL), maar ook SMIL zit vol incompatibiliteiten. Er bestaan zoveel online-videospelers (QuickTime, RealVideo, Windows Media, enz.), met evenveel versies, dat je er niet mag van uitgaan dat je bezoeker de juiste plug-in of software heeft geïnstalleerd. Bovendien biedt de documentatie voor SMIL-ondersteuning in QuickTime 4.1 van Apple wel veel informatie over hoe je hiermee reclame kan opnemen, maar informatie over toegankelijkheidstoepassingen ontbreekt volledig.

<http://www.w3.org/TR/REC-smil/>
<http://www.w3.org/TR/SMIL-access/>
<http://www.alistapart.com/stories/smil/>

Audiobeschrijvingen verbergen (zodat je ze kunt in- en uitschakelen) is moeilijk of onmogelijk in de verschillende online-formaten. In ieder geval is gesloten toegankelijkheid overbodig in multimedia. Met technologieën zoals Akamai waarbij grote bestanden over meerdere servers worden verdeeld om sneller te kunnen leveren, en met de huidige lage prijzen voor schijven, ligt het meer voor de hand om afzonderlijke versies van een online-video aan te bieden met open toegankelijkheidsfuncties die je niet kunt uitschakelen. Je kunt gewoon een captioned (of ondertitelde, beschreven, of gedubde) versie in een menu selecteren en die krijg je dan te zien.

<http://www.akamai.com/>
<http://www.contenu.nu/200008.html#access>

Een bijkomend probleem is dat niemand video met captions of met audiobeschrijving maakt. Punt. Niemand doet dit. Bijna alle "content" die er is, bestaat alleen als korte demonstratieprojecten.

<http://main.wgbh.org/wgbh/pages/ncam/richmedia/>

Waarom niet? Er zijn slechts weinig tools. Met Adobe Premiere en andere gelijkaardige authoring-programma's kun je geen captions en audiobeschrijvingen maken. (Je kunt enkele titels bij elkaar knutselen, maar hoe lang blijf je tevreden met wat knutselwerk?) Een gespecialiseerde tool, MAGpie, bestaat alleen voor Windows.

<http://main.wgbh.org/wgbh/pages/ncam/webaccess/magpie/>

Ondernemingen en organisaties die captions en beschrijvingen van TV-programma's en video's maken kunnen dit over het algemeen niet doen voor online-media. Het Caption Center en de Descriptive Video Service van WGBH zijn ongeveer de enige mogelijkheden.

<http://captioncenter.wgbh.org/>
<http://dvs.wgbh.org/>

Het Kennisgat -- Maar de technische punten zijn nog niets vergeleken bij het kennisgat. Ondertiteling met audiobeschrijving (en twee gerelateerde technieken, gewone ondertiteling en nasynchronisatie) zijn erg moeilijk. Je denkt dat het ontwerpen van Web pagina's lastig is? Ondertiteling met audiobeschrijving is niet te vergelijken met simpelweg beschrijven, en heb je ooit geprobeerd een scene van je favoriete TV programma in vijf seconden of minder te beschrijven? Er zijn bovendien geen cursusmateriaal en trainingen beschikbaar om iemand te leren ondertitelen, met of zonder audiobeschrijving, of na te synchroniseren (afgezien van een beperkte cursus in beschrijven in Groot-Brittannië).

Twee recente technologieën, Macromedia's Flash en het maken van je eigen DVD's, hebben een schijnwerper gericht op het gat in de kennis.

Flash, het vrijwel alom aanwezige, breed misbruikte multimedia auteursprogramma, heeft eigenhandig een Internet woord verzonnen: "Skip intro". Flash animaties zijn ontoegankelijk, punt. Er is geen enkele manier voor een schermlezer of andere aanpassingstechnologie om Flash "inhoud" te interpreteren. Zelfs demonstratieprojecten in Flash, zoals eentje bij het SNOW (Special Needs Opportunity Windows) project van de Universiteit van Toronto komt toegankelijkheid met een reeks instructies en valkuilen.

<http://snow.utoronto.ca/initiatives/flash.html>

Macromedia heeft echter eindelijk toegegeven dat er een probleem is, en het bedrijf heeft nu een reeks indrukwekkende pagina's besteed aan toegankelijkheid in Flash. Helaas, na alle materialen van Macromedia gelezen te hebben en langdurig te hebben gesproken met de persoon die het toegankelijkheidsproject leidt, is het behoorlijk duidelijk dat Macromedia zelf nog geen begrip heeft van de zaken die met toegankelijkheid betrekking hebben, laat staan hoe moeilijk het is Flash auteurs hierin te trainen. En zelfs als de geleverde technologie perfecte toegang verleende tot alternatieve versies van Flash inhoud (zoals ondertitelende of beschrijvende varianten) hebben Flash artiesten geen oefenmateriaal of programma's beschikbaar waarmee ze kunnen leren de alternatieve versies te maken.

<http://www.macromedia.com/macromedia/accessibility/>
<http://www.alistapart.com/stories/unclear/>

Dan is er nog de mogelijkheid om je eigen DVD's te maken. Steve Jobs maakte flink ophef eerder dit jaar op de Macworld Expo San Francisco 2001 met iDVD en DVD Studio Pro, de programma's van Apple waarmee consumenten en professionals hun eigen DVD's kunnen samenstellen en branden met de SuperDrive die beschikbaar is op de duurdere Power Mac G4's. DVD Studio Pro laat je meerdere geluidssporen en ondertitelsporen coderen. Dat is geweldig, echter dat je deze eigenschappen kan toevoegen aan je DVD garandeert geen betere toegankelijkheid. Slechte ondertitels en beschrijvingen kunnen erger zijn dan helemaal geen ondertitels.

<http://www.apple.com/dvdstudiopro/>
<http://www.joeclark.org/dvdsubs.html>

En hoe zit het met Napster? Geen enkele discussie over multimedia op het Web zou compleet zijn zonder beschrijving van Internet radio stations, Napster, en al het andere dat alleen geluid betreft. Hier gaat het voornamelijk om de groep doven en slechthorenden. Hoewel muziekvideo's op televisie en thuisvideo in Noord Amerika ondertiteld kunnen worden en meestal zijn (ze zijn audio-visueel), is er geen enkele manier om uitgewisselde muziekbestanden toegankelijk te maken.

<http://www.joeclark.org/snowcc.html>
<http://www.joeclark.org/vibecc.html>
<http://www.joeclark.org/slogancc.html>

Online audio bestanden die spraak bevatten kunnen echter uitgeschreven worden, en dit is de methode waar de voorkeur naar uitgaat bij academische lessen (denk aan electronisch leren) en literaire lezingen. Het is denkbaar om zichtbare ondertiteling in een QuickTime bestand te zetten waar de audio in zit, maar er is niemand die het doet. (Je kan ook de tekst in een SMIL bestand zetten, met bijkomende compatibiliteitsproblemen en kennisgat.)

Een andere zaak is de toegankelijkheid van de plug-ins zelf. Streaming audio is aantrekkelijk voor blinden en slechtzienden, maar je moet nog steeds een QuickTime speler bedienen (of RealAudio of Windows Media), waarschijnlijk met een schermlezer en toetsenbord commando's. De QuickTime toetsenbord equivalenten op de Mac zijn niet erg scheutig, en om QuickTime media te bedienen is het vaak nodig direct plaatjes te manipuleren die een blind persoon niet noodzakelijkerwijs ook ziet. De RealPlayer Plus toetsenbordequivalenten zijn uitgebreid, hoewel het op Windows nog beter is. Als Windows Media Player toetsenbordequivalenten heeft, zijn ze in ieder geval niet online gedocumenteerd.

<http://www.apple.com/quicktime/resources/qt4/us/help/sc/pgs/scShrtct.htm>
<http://service.real.com/help/player/plus_manual.8/htmfiles/keyboardshtcuts.htm#14791>

Alleen maar Ellende -- Dus, wat toegankelijkheid betreft, is er geduvel in het paradijs. Waar je ook naar kijkt - adaptieve software en hardware, de eigen bedrijfsondersteuning bij Apple, de betrokkenheid van ontwerpers, Webontwerp, browsers, multimedia - in Windows is de situatie tenminste opmerkelijk minder slecht en vaak duidelijk superieur.

Dat alles is ontmoedigend, maar zo hoeft het niet te zijn. Na twintig jaar observatie van TV met titels, omschrijvingen, betiteling en ondertitels, er over geschreven hebbend, les gegeven en het af te dwingen, er over geobsedeerd zijnde, weet ik uit ervaring dat een zekere minderheid van niet gehandicapte mensen echt toegankelijke media heeft verworven.

Probeer zelf maar: bekijk alle televisie en video die titels bevatten (of DVD ondertitels) gedurende een goede twee weken. (Niet smokkelen. Twee weken. Bijna alle recente televisies in de USA, Europa en elders zijn voorzien van titel-decodeer chips.) Spoedig zul je bemerken dat je een nieuwe handigheid hebt ontwikkeld in het gelijktijdig lezen, luisteren en kijken. Er is enige experimentele aanwijzing dat zelfs lieden die helemaal nieuw zijn ten aanzien van captioning er in slagen TV te begrijpen, zelfs met het nieuwe informatie spoor.

<http://www.joeclark.org/research-roundup.html#eye>

Trouwens, in Noord-Amerika zijn doven nu in de minderheid onder hen die met captions kijken. Zelfs met slechte typografische kwaliteit van captions en DVD ondertitels en de vele technische beperkingen, is het kijken naar video met captions of ondertitels een veel rijkere ervaring.

<http://www.joeclark.org/hearing-maj.html>

Maar weet je wat echt zou helpen? Wat betovering door Steve Jobs. Welke kans geef je dat Steve Jobs het soort mens is, die waarlijk toegankelijke media verschaft, of dat zou doen als dat op de juiste wijze zou worden ingevoerd? Jobs is al een mediagigant en predikt voor desktop-movies op de Mac. Hij moest wat demonstraties hebben wat toegankelijke media - en in dat verband adaptieve technologie - op een Macintosh kunnen doen. Zou hij dan de geest krijgen en al zijn uitdrukkingsvermogen met kracht aanwenden, om het pico bello te maken?

Zouden we tenslotte, bij een dergelijke nadruk, wat echte actie zien aangaande toegankelijkheid op de Macintosh?

[[Joe Clark is een voormalig journalist in Toronto die zich al twintig jaar bezighoudt met -en schrijft over- toegankelijkheid voor minder validen. Kijk eens naar de enorme hoeveelheid informatie die hij hierover biedt op zijn website]

<http://joeclark.org/access/>


Met elkaar: samen aan documenten werken, deel 3

door Adam C. Engst <[email protected]>
[vertaling: PEP, GH, HvH, LmR]

Verleden week vertelde ik hoe ik met verschillende systemen had samengewerkt aan documenten en gaf ik wat advies voor het zelf opzetten van zo'n systeem. Maar met al die systemen stuurden we documenten - meestal Microsoft Word bestanden - heen en weer via het internet. Deze week kijk ik naar een paar manieren om samen te werken aan documenten die zich geheel op het internet afspelen: QuickTopic en WikiWikiWebs. Ook zijn er nog een paar systemen waar we het in TidBITS Talk over hebben gehad waar ik zelf geen ervaring mee heb - kijk ook daar even naar.

<http://db.tidbits.com/getbits.acgi?tbart=06349>
<http://db.tidbits.com/getbits.acgi?tlkthrd=1312>

QuickTopic Document Review -- De eerste van deze systemen is de nieuwe QuickTopic Document Review Website. Om te beginnen, Quick Topic is een lichte enkel-document discussie plek. Het is niet beveiligd - behalve door z'n ondoorzichtigheid (de URL voor je document bevat een aantal random toegekende letters en nummers) - maar je kunt het gebruiken voor een snelle discussie. Berichten worden de een bovenop de ander getoond op een Webpagina, en als je dat liever doet kun je berichten per e-mail inzenden. Het is een aardig idee maar ik maak liever gebruik van Eudora, daar heb ik meer mogelijkheden bij het schrijven en lezen, en alles wordt vanzelf gearchiveerd voor later.

<http://www.quicktopic.com/>

Het interessante van QuickTopic Document Review is dat je met groot gemak een aantal mensen de gelegenheid geeft om commentaar te leveren op een document zonder dat je afspraken betreffende bestandsformaten, bestands-uitwisseling of commentaar conventies hoeft vast te leggen. Iedere deelnemer heeft enkel een Webbrowser nodig.

<http://www.quicktopic.com/newfeature.html>

Het werkt als volgt. Om te beginnen laadt iemand een HTML document op en QuickTopic Document Review plakt voorop elke alinea een prefix met "commentaarstip" en een op volgorde genummerde link. Om commentaar te leveren klik je op dat nummer en je plaatst je opmerking in het tekstveld dat verschijnt op de volgende pagina. Als je het aanlevert maakt QuickTopic er een nieuwe discussielink van en vertoont het. Alinea's waarvoor opmerkingen staan opgeslagen krijgen een ikoontje met vergrootglas in het origineel, naast de commentaarstip. Je kunt enkel naar het commentaar kijken of naar het commentaar naast de originele alinea, en je kunt al het commentaar sorteren op volgorde van alinea nummers of van auteur, dat kan handig zijn bij het verwerken van de opmerkingen in je eigen document (dat moet je dus gewoon met de hand doen).

De XNSORG Communications werkgroep heeft QuickTopic Document Review gebruikt bij het bewerken van een "white paper" kort geleden. Het was best handig, maar wel met een paar problemen. Bij het leveren en het aanbieden van commentaar ga je steeds naar een nieuwe pagina dus je komt voortdurend in een nieuwe pagina terecht en je moet twee maal achter elkaar Back intoetsen om bij de originele tekst terug te keren. De makers van QuickTopic verbeteren het voortdurend dus ik heb hoge verwachtingen van in de toekomst.

Als je het wilt proberen, kijk eens of je commentaar kunt leveren op dit artikel. Je bereikt hem door op de link hieronder te klikken.

<http://www.quicktopic.com/6/D/saEbesdoTmcH.html>

Wikis -- QuickTopic Document Review maakt het mogelijk documenten te redigeren, maar hoe als je meer mensen tegelijk hetzelfde document online wilt laten bewerken? Daarvoor kun je je wenden tot een technologie genoemd WikiWikiWeb (de term komt van het Hawaïaanse woord voor "snel" en wordt vaak afgekort tot "wiki").

Een wiki is Web-gebaseerde software die voorziet in real-time tekstbewerking via het Web. In feite maakt wiki het mogelijk hele Web sites te bewerken, compleet met automatische pagina aanmaak. Deze mate van vrijheid kan ontstellend zijn, gewend als we zijn aan het bewerkelijke proces van creëren, bewerken, uploaden en veranderen van Web pagina's. Het is zelfs meer verontrustend te bedenken dat iedereen je tekst kan veranderen en zelfs wissen. En toch van wat ik kan verzamelen door het lezen van wiki's en het praten met mensen die het serieus gebruiken is dergelijk tekstvandalisme zeldzaam.

De belangrijkste reden lijkt op die van waarom vrije bron software werkt - sociale druk om in de groep te passen. Een ander beschermingsmechanisme bestaat ook. Elke versie van een wiki wordt bewaard (efficiënt, door het gebruik van "diffs" die alleen veranderingen tussen versies registreren) dus je kunt altijd teruggaan naar een versie van voor het vandalisme. En sommige wiki's voorzien in IP-reeks en wachtwoord beveiliging voor individuele pagina's, zo kan bijvoorbeeld iedereen een pagina lezen, maar slechts een paar mensen kunnen veranderingen aanbrengen. Een andere mogelijkheid laat alleen geautoriseerde mensen een pagina bewerken, maar staaat iedereen toe commentaar aan het einde plaatsen.

Een ander aspect van wiki's waar veel mensen moeite mee hebben is dat opmaak minimaal is. Het doel van wiki's is, het aanmoedigen van communicatie en niet opmaak. Het niveau van opmaak variëert tussen wiki's, maar er zijn meestal simpele wiki-specifieke opmaak regels (zoals het weergeven van regels beginnend met een asterisk met een blikvanger, het omzetten van regels bestaande uit streepjes in een horizontale lijn, en zo verder). Veel wiki's accepteren ook HTML markeringen, maar bijna niemand maalt daar om want het is zelden de inspanning waard. Sommige wiki's accepteren plaatjes, maar je kunt rustig zeggen dat de meeste alleen maar tekst bevatten.

Wikis gebruiken -- Het oorspronkelijke WikiWikiWeb is gemaakt door Ward Cunningham, maar ik vond de uitleg op die site te abstract en ongeorganiseerd. Het is wel interessant om in Ward's wiki rond te neuzen, maar het kan je wel al snel gaan duizelen.

<http://www.c2.com/cgi/wiki?WikiWikiWeb>

Omdat de wiki-software zelf open source is, zijn er al veel wiki-klonen verschenen, in verschillende talen geschreven en werkend op vele verschillende platforms. Sommigen geven de bezoekers zelfs gratis wiki-ruimte, zodat je je eigen wiki kunt opzetten om te testen of voor het samen werken aan documenten, zoals op de WikiWeb site (waar ze ook wiki-software verkopen voor gebruik op een intranet).

<http://www.c2.com/cgi/wiki?WikiWikiClones>
<http://www.wikiweb.com/>

Ik heb de WikiWeb site gebruikt om vragen te verzamelen voor de jaarlijkse Netters Dinner Survey op de Macworld Expo van dit jaar. Mensen konden de bestaande vragen lezen, en dan deze redigeren (door nieuwe antwoorden toe te voegen, bijvoorbeeld) of nieuwe vragen toevoegen. Het werkte redelijk goed voor het samenstellen van een basis-set vragen die ik heb gebruikt bij het obligate vragenrondje. Ik heb ook een andere pagina gemaakt op het WikiWeb die ik wilde gebruiken om lezers van TidBITS Talk commentaren te laten plaatsen en lezen - maar wikis zijn te open van opzet voor discussies, omdat commentaren overal aan toegevoegd kunnen worden en je niet kunt zien wanneer het commentaar werd toegevoegd en soms ook niet door wie. Waar wikis in uitblinken is in het maken en redigeren van documenten, en om te ervaren hoe dat er uitziet heb ik dit hele artikel op de WikiWeb site geplaatst.

<http://www.wikiweb.com/~NettersDinnerSurvey>
<http://www.wikiweb.com/~TidBITSWiki/TidBITSWikiComments>
<http://www.wikiweb.com/~TidBITSWiki/DocumentCollaborationArticle>

Ik heb meer ervaring met XNSORG's interne wiki (we hopen deze binnenkort te openen) voor het ontwikkelen en bespreken van inhoud. Pagina's kunnen op twee manieren begonnen worden - blanco of relatief compleet. We praten bijvoorbeeld momenteel over nieuwe inhoud voor onze homepage. Daarom heb ik een pagina gemaakt (een pagina maken houdt niet meer in dan deze een naam geven en op een link klikken) en wat tekst toegevoegd. Mijn doel is om niet al het werk zelf te doen, maar om genoeg materiaal te plaatsen zodat anderen, wanneer ik ze de URL van de pagina stuur, aangemoedigd worden zelf teksten toe te voegen, dingen te veranderen, of gewoon commentaar te leveren. Daarbij kan ik zelf nog het nodige veranderen zonder meteen een nieuwe versie rond te hoeven sturen. Deze benadering werkt goed voor documenten die niemand echt graag wil maken, omdat het de werkdruk verdeelt. In dit geval is er altijd iemand die de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het document, dat betekent redigeren, links controleren, en vormgeven.

Soms is het verstandiger om een bijna compleet document op een wiki-pagina te zetten zodat het kan worden besproken en geredigeerd. Deze benadering kan tijdsbesparend zijn voor degene die verantwoordelijk is voor het document, daar anderen vaak kleine foutjes vinden en verbeteren en waar nodig uitleg kunnen toevoegen of veranderen. De auteur bliijft eindverantwoordelijk, maar het is een flexibele manier om commentaar en toevoegingen te verzamelen zonder verschillende versies te moeten onderhouden.

Een andere manier om de wiki te gebruiken is bijvoorbeeld het publiceren van notulen zonder traditionele webpagina's te hoeven bouwen, een open agenda waar alle leden van een werkgroep dingen aan toe kunnen voegen, "blauwdruk" documenten die vaak veranderen, en taaklijsten voor werkgroepleden. Al met al is de wiki een groot sucses, en we bedenken nog steeds nieuwe gebruiksvormen. Wanneer we het bijvoorbeeld voor het publiek openstellen, kunnen we het gebruiken voor FAQ's, zodat mensen vragen kunnen stellen die we daarna beantwoorden, op dezelfde pagina als alle anderen zonder het trage proces van traditionele HTML-documenten in een groepsomgeving.

Wiki op de Mac -- Alhoewel ik de openbare WikiWeb site gevonden heb wilde ik een wiki aan het werk zien op een Mac. De meeste wiki's zijn geschreven in talen die officieel cross-platform zijn, zoals Java of Perl, maar ik heb noch de tijd noch de deskundigheid deze aan de praat te krijgen op een Mac. Toen werd ik gewezen op het bestaan van Swiki, dat is geschreven in een variant van Smalltalk die Squeak heet, oorsronkelijk ontwikkeld als onderzoeksproject bij Apple. (Men zegt dat de ontwikkelaars Alan Kay volgden naar Disney). Swiki (ik snap niet dat ze het niet SqWiki hebben genoemd, of "squeaky" [piepend, knarsend]) vereist zijn eigen Web server, Comanche genaamd, en je kunt het hele pakket gratis downloaden en installeren. Het was niet moeilijk. Volg gewoon de aanwijzingen op de tweede link hieronder. (Aangezien de aanwijzingen zelf op een wiki staan heb ik op een plaats waar ik ze verwarrend vond iets veranderd.)

<http://pbl.cc.gatech.edu/myswiki>
<http://minnow.cc.gatech.edu/swiki/16>

Ik heb het niet onder enige zware omstandigheid getest maar het lijkt te werken op mijn PowerBook G3 (op waarschuwingen via e-mail over veranderde pagina's na). Ik ben verder erg onder de indruk van Swiki's set met functies - hoewel ik helemaal geen ervaring heb met wiki's lijkt Swiki veel meer functies te leveren op het gebied van opmaak en toegangscontrole dan veel andere implementaties. Als je graag met Internet servers speelt is Swiki absoluut de moeite van het bekijken waard.

Hoewel de PowerBook een beroerde server-machine is vanwege het simpele feit dat ik 'm af en toe offline neem, zit ik erover te denken om Swiki te testen op een manier waarop het de auteurs kan helpen met de TidBITS artikelen. De twee grote bezwaren zijn dat het bewerkingsgereedschap dat beschikbaar is in de tekstvelden van een Web browser op zijn minst primitief kunnen worden genoemd en we zouden onze interne kleurcode-systeem verliezen als we detekst uit Nisus Writer haalden. Maar ik denk wel dat ik deze problemen het hoofd kan bieden met behulp van een macro die Nisus Writer als het bewerkingsprogramma gebruikt en vertaalt tussen Nisus Writer's opmaak en Swiki markup.

We zullen zien hoe het werkt en misschien vind ik zo wel een nieuwe aanpak voor mijn verzameling van samern-aan-een-document-werken hulpstukken voor de toekomst. Tot die tijd hoop ik dat dit artikel heeft kunnen bijdragen aan ideeën voor je eigen samenwerkingswerkzaamheden. Wees zo goed om andere manieren van aanpak met ons te delen in TidBITS Talk.


Niet-winstgevende en niet-commerciële publicaties en Websites mogen artikels overnemen of een HTML link maken als de bron duidelijk en volledig vermeld wordt. Anderen gelieve ons te contacteren. We garanderen de precisie van de artikels niet. Caveat lector. Publicatie-, product- en firmanamen kunnen gedeponeerde merken zijn van hun ondernemingen.

Vorige aflevering | Search TidBITS | TidBITS Homepage | Volgende aflevering